Mijn documentaire filmprojecten stellen mij geregeld in staat om gedurende langere tijd in andere landen te verblijven en mij daar onder te dompelen in werelden en culturen die geheel verschillen van de mijne. De verdieping heeft mijn voorkeur en is vaak een persoonlijke eis die ik mezelf opleg, om zo vanuit een meer ingevoerde achtergrond de levens en problemen van mijn hoofdpersonen te kunnen weergeven. In onze door agenda en klok geredigeerde westerse cultuur, en met name in het vluchtige journalistieke deel van die wereld, wordt dit als een uitzonderlijke situatie beschouwd. Een luxe, zo men wil.
Welnu, in dat opzicht mag men mij gerust als een welgesteld mens beschouwen, die zich deze luxe graag permitteert, zolang dit resulteert in langere, creatieve documentaires van mijn hand… En soms is zelfs het medium film mij nog te vluchtig. Want de gebeurtenissen en informatie, verzameld rond het maken van mijn films, brengen mij vaak zoveel stof en inspiratie tot uitgebreidere beschouwing, dat ik sommige films heb aangevuld met een boek, zowel in fictie als in non-fictie. Een film is immers een ander medium dan een boek. In boekvorm vind ik de woorden en ruimte om mijn persoonlijke beschouwingen, overpeinzingen en ervaringen neer te slaan. En zo versterken de twee media elkaar. Het publiek dat mijn boeken leest, kijkt ook graag naar mijn films en omgekeerd.
‘De Maya-profetieën’ en ‘Bloedgoud‘ zijn projecten die beide een uitgever vonden en die, ook in vertaalde vorm, een breed publiek wisten te boeien.